In het boek “Onmacht” fileren Jaap van ‘t Hek en Leike van Oss het begrip onmacht uitermate precies in al haar facetten : zowel persoonlijk, systemisch als in een organisatie.
Ontworpen en Adaptieve organisatie
Vandaag las ik over conflicten tussen de “ontworpen” en de wordende “adaptieve” organisatie. De eerste is een papieren werkelijkheid, ingetekend om een doel te bereiken. De adaptieve organisatie is constant in beweging: de buitenwereld met al haar veranderende normen, waarden en gedragingen komt met de mensen mee het werk in. Daar ontstaat iedere dag tussen mensen een eigen werkelijkheid, een eigen organisatie.
Voorbeelden van verandering die kan ontstaan zijn : Je kunt wel of niet thuiswerken. Deze afdeling is wel of niet alleen voor doel Y. Het is wel of niet normaal om 4 dagen te werken, of Jan voert wel of niet altijd taak X uit.
Wat als die twee schuren?
Als die werkelijkheden gaan schuren, omdat ze niet meer genoeg op elkaar lijken dan wordt het interessant. Hoe ga je als mens/team/organisatie om met het ongemak, het onbegrip en het tijdelijk-niet-weten?
Ik merk dat mensen in teams waar ik mee werk, bij het schuren eerst graag teruggrijpen op de ontworpen organisatie. Het lijkt functioneel en duidelijk: zo is het bedoeld en opgeschreven. ”Zo hoort het”. Lekker helder.
Wat ze ook zouden kunnen doen is omgaan met de ontstane werkelijkheid.
Dat betekent omgaan met het feit dat de werkelijkheid waarin de organisatie voor een doel is bedacht veranderd is. Dan kan het zo zijn dat de organisatie niet meer zo effectief is.
Daarom is het verstandig (én leuk én misschien keihard nodig) om regelmatig te onderzoeken of de ontworpen organisatie geholpen kan worden, door zich aan te passen aan de adaptieve organisatie.
Zo creëer je een ontworpen organisatie waar je op terug kunt vallen.
Eventjes in ieder geval.
Meer over het functioneel inzetten van verschil, is er vanaf 15 mei te lezen in “Conflict eren“.
Ook zin in!